Narratieve therapie

Narratieve therapie is

  • een originele benadering van helpende gesprekken
  • met een sterke focus op kwaliteiten, vaardigheden en waarden
  • die ook ruimte creëert voor wat moeilijk of pijnlijk is
  • met een gevoeligheid voor de ervaring van (on)waardigheid die cliënten kunnen hebben
  • met een gevoeligheid voor taal
  • met een gevoeligheid voor context en machtsongelijkheid

Naast de verschillende therapeutische praktijken is er het leidende begrip van ‘verhaal’ of ‘verhaallijn’.
Dit staat voor hoe wij, mensen, betekenis geven door verschillende ervaringen met elkaar te verbinden volgens een thema of plot. Of door ervaringen op te nemen in zo’n verhaallijn.
Zo gauw dit gebeurt, hebben we toegang tot de herinneringen die erbij passen (en minder met herinneringen die er niet bij passen), merken we op en verwachten we wat erbij past (en minder …), worden bepaalde conclusies over onze identiteit gewekt (ten koste van andere).

Narratieve therapie sterkt mensen om stappen te zetten die passen bij wat kostbaar voor hen is en bij wie zij willen zijn.

Narratieve inspiratie – ontwikkeld door Michael White – brengt zuurstof voor hulpverlener en hulpvrager. Deze manier van werken sterkt mensen in de cliëntpositie, maar verrijkt ook  de hulpverleners: zij worden zelf ook geraakt door de verhalen die cliënten – met hun hulp – ontwikkelen.

Dit model wordt gebruikt door hulpverleners uit de geestelijke gezondheidszorg, welzijnswerk, ouderenzorg, bijzondere jeugdzorg, gehandicaptenzorg, bemiddeling, adoptie, straathoekwerk, dader- en slachtofferhulpverlening, leerlingbegeleiding, loopbaanbegeleiding …

Het leent zich tot het werken met kinderen en volwassenen, individuen, koppels, gezinnen en met gemeenschappen.

Relationeel-narratieve therapie

Naast de klassieke narratieve therapie is er de relationeel-narratieve therapie, ontwikkeld door Johnella Bird.
Hier worden cliënten ondersteund om ervaringen, moeilijkheden en lijden relationeel te begrijpen en in taal te brengen, d.w.z. in relatie tot de factoren waarmee ze in relatie staan, of, anders gezegd, in relatie tot de context waarin zij ondergedompeld zijn.

Zo is er o.a. de invloed die uitgaat van:

  • De fysieke, sociale en culturele omgeving waarin de cliënt zich bevindt: er spelen machtsverschillen, situaties kunnen verwarrend zijn (bv iemand die zegt dat die van jou houdt, mishandelt, vernedert of houdt jou klein), er kan druk uitgaan van bepaalde situaties of interacties zonder dat je doorhebt dat er druk op je uitgeoefend wordt, er is de invloed van gezondheid, de (on)beschikbaarheid van steun, enz. …
  • Culturele en sociale normen die bepalen welke gedragingen en overtuigingen als normaal of afwijkend worden beschouwd.
  • Ervaringen die de cliënt met zich meedraagt uit diens verleden: herinneringen, associaties, verwachtingen, patronen … waardoor bijvoorbeeld angstgevoelens de kop kunnen opsteken zonder dat je begrijpt waar dit vandaan komt.
  • Ingrijpende transities (zoals van een levensfase naar een andere, veranderingen in omstandigheden …)
  • Een gedachte, een oordeel, een keuze, een actie, een reactie, een verhaal, …

Het proces dat hier gehanteerd wordt, wordt gekenmerkt door:

  • Een aangehouden op ontdekken gerichte positie.
  • Professionele kennis en ideeën worden vertaald in vragen aan de cliënt en diens antwoorden zijn vervolgens richtinggevend.
  • Alle ervaringen, gedachten, gevoelens, reacties worden gezien als principieel legitiem, terwijl de context moet gezocht en onderzocht worden waarin ze kunnen begrepen worden.
  • Het hanteren van een – relationele – taal die faciliteert dat mensen hun ervaringen, gedachten, gevoelens, gedragingen, standpunten … kunnen ervaren als ván hen zonder dat ze erdoor gedefinieerd worden.
  • Het zoeken van goed bij de ervaring aansluitende (tijdelijke) metaforen, met een voorkeur voor het gebruik van lokale, alledaagse beschrijvingen (versus het proberen inpassen van de ervaring in definitieve categorieën).
  • Een bewustzijn of gevoeligheid voor de invloed van taal, cultuur, omgeving en familie op hoe we betekenis geven aan onze ervaringen én het mogelijk maken dat deze invloed in het licht komt te staan.
  • Een bewustzijn van de invloed van binair denken in termen van ‘of-of’ of ‘wit-zwart’ , zoals in: er is vertrouwen of geen vertrouwen, liefde of geen liefde, veerkracht of geen veerkracht, open of gesloten, zelfverzekerd of niet, … Een aanreiken van beschrijvingen die ontsnappen aan zo’n binaire velden.
  • Een alertheid voor de invloed van machtsongelijkheid die speelt in de relatie therapeut-cliënt en een actief beheren van deze invloed zodat de cliënt agency kan ervaren in deze relatie.
  • Een heen en weer gaan tussen het helpen verkennen van de zich van moment tot moment voordoende ervaringen (lijfelijk-emotioneel en denken) – een close-up perspectief – en – vanuit bergtop-perspectief – het verkennen van ervaringen in relatie tot context.
  • Een onderzoeken van momenten dat iets verandert, wijzigt, toe- of afneemt en wat in de context hier een rol in speelt. Dit levert niet enkel inzichten op de invloed van context, het brengt ook in vizier wat voor contextelementen gunstige en gewenste eaecten hebben.
  • Een voortdurend teruggeven van het zich ontwikkelende, context-rijker wordende verhaal in een relationele taal, mét inbegrip van momenten die anders geweest zijn dan verwacht, momenten waar men invloed gehad heeft, samen ontdekte kwaliteiten, krachten, waarden, betekenisvolle thema’s.
  • Er wordt gezocht naar acties waarmee kan geëxperimenteerd worden om invloed uit te oefenen in een gewenste richting.

Deze website gebruikt cookies. Door verder te surfen op deze site, accepteer je het gebruik van cookies.  Meer info